Hokkenbezoek zaterdag 6 juli 2002.
Jaarlijks trekt het bestuur er op uit om bij een aantal leden op bezoek te gaan. Dit jaar was gekozen voor de kuststreek ten noorden van Den Haag en Herman Willemsen had samen met Mario Griekspoor een aantal leden benaderd. Een tijdschema was opgesteld en de overige bestuursleden hadden onderling afgesproken dat Bert Wargerink eenieder zou oppikken. Dat betekende wel dat hij al rond 06.30 uur op pad moest. Als eerste werd Willem Klein Ovink opgehaald, die als oud-bestuurslid nog een keer mee wilde gaan. Eigenlijk zou tegelijk Bert Nieboer meerijden, maar die was deze dag verhinderd. Vervolgens werden Bertie Frenken en Bennie Wittenbernds meegenomen en om 08.30 uur werd ik in Didam opgepikt. Er was net weer in een deel van Nederland de schoolvakantie begonnen en hoewel er deze dag –zo hoorden we later- veel files waren, hadden we er geen last van. Het was bewolkt maar droog toen we verder reden naar Bertus Zomer, die bij Utrecht op een parkeerplaats stond te wachten. Net als vorig jaar klaagde Willem dat hij geen koffie onderweg kreeg terwijl hij vlot pepermuntjes trakteerde (van een ander). De stemming was opperbest. Dit keer was er geen sprake van “vliegen” over de weg, zoals onze vroegere voorzitter Wouter Tuyn placht te doen, maar wel “vliegen in het busje” waarin we reden, omdat een werknemer van Bert het raampje ’s nachts open had laten staan.
Zelfs een miezerbuitje bij Waddinxveen kon ons humeur niet bederven, nee eerder opbeuren, want bij mooi weer ben je toch graag bezig in de eigen tuin, zoals Willem formuleerde.
Even na 10.00 uur kwamen we aan bij Herman en dochter Jessica Willemsen. Mario was al gearriveerd en we werden verwend met koffie en appeltaart. Omdat de familie een hoekwoning bezit, is er wat meer ruimte in de tuin voor de dieren, maar verder is het in dit deel van Voorburg krap bemeten. Een deel van de dieren is gehuisvest in het fietsenschuurtje met aangrenzende ren (hierbij was gebruik gemaakt van netten i.p.v. gaas, zoals dat jaarlijks op de Noordshow is te zien) en in de tuin staat nog een houten huisje waarin de “oude mutsjes” (zoals Herman formuleerde) zijn gehuisvest. Jessica en Herman fokken wit (kriel en groot) en blauw (kriel).
Voor blauw werd gebruik gemaakt van de kruising zwart x blauw waaruit 40 kuikens werden gefokt. In het algemeen waren de dieren erg donker, waardoor na selectie er nog maar 2 overbleven. De witte krielen, ongeveer 25 jonge dieren, waren nog niet goed te beoordelen door hun leeftijd. De ren was voorzien van een dak, waardoor de dieren droog liepen. Bertie wees nog eens op twee belangrijke onderdelen: zorg voor brede, korte vleugelpennen en doe dieren met een gleuf in de kam weg. De 13 jonge witte groten liepen gescheiden van de krielen. Bert zag er nog geen concurrenten bij voor zijn eigen dieren in het komende tentoonstellingsseizoen.
Om 11.15 uur vertrokken we in twee auto’s naar dhr. Brehm in Delft waar we een kwartier later arriveerden. Onderweg deed Herman nog verwoedde pogingen om het busje van Bert af te schudden, maar deze liet zich niet misleiden. Fam. Brehm woont midden in een volgebouwde, oudere wijk in een tussenwoning met slechts een kleine tuin. We werden ontvangen met koffie en gebak en hoorden dat hij nu zo’n 12 jaar witte krielen had. Ook in zalm had hij enkele dieren gehad (nu nog 3 jonge dieren), maar de haan kraaide zo erg dat hij deze maar had weggedaan. Bovendien bleek dat er bij de nakomelingen steeds 2/3 deel hanen zat (eigen broedmachine). In wit had hij op het ogenblik 8 oude en zo’n 30 jonge dieren. Vroeger fokte hij kleurkanaries, maar vanwege z’n gezondheid had hij die weggedaan. Eigenlijk mag hij helemaal geen vogels meer, maar hij kan niet zonder z’n dieren. In de tuin stond een hok met buitenren voor de oude dieren en een schuurtje met afdelingen (etage’s) voor de jonge, die al van mooie staarten waren voorzien. Alle houtwerk zat perfect in de verf en de hokken waren zo mogelijk stofvrij. Toch adviseerde Willem om voor z’n gezondheid af te stappen van de houtkrullen als bodembedekking. Beukensnippers is soms een alternatief, maar niet bij witte dieren (die worden rood). Maar ook hennepvezel of zelfs kattenbakvulling zou eens kunnen worden uitgeprobeerd.
Dhr. Brehm had in het verleden nog wel eens een opmerking gehad over de lange snavels en had daar een aardig hulpmiddel tegen. Hij had een houten, opstaande rand (geen bodem) om een kalkzandsteen gemaakt, waarop het grit werd gegeven. De snavelpunt werd zo vanzelf wat afgeslepen. Na de rondleiding genoten we nog even van een drankje en kwam het gesprek op “coccidiose”. Er werden drie middeltjes genoemd: Finicoc (bij de dierenspeciaalzaak), ESB 3 (bij de dierenarts) en Baycox(als laatste redmiddel) in volgorde van “sterkte”. Daarnaast helpt het ook om in de ren dik landbouwkalk (poeder) te strooien en in het drinkwater wat bleekwater toe te voegen (eetlepel op 10 liter).
Om 12.30 uur gingen we weer op pad. Het was een paar uur droog geweest, maar nu viel er een regenbuitje. Na een half uur kwamen we aan bij dhr. Van Tol in Wassenaar. Zijn dieren hield hij op de vroegere tuinderij (2500 m2), waarop nog een aantal kassen stonden die nu werden gebruikt als opslag en voor het overwinteren van kuipplanten. Hij fokte rood en roodporselein (kriel); totaal liepen er een 20-tal oude en 80 jonge dieren. Bovendien (van zijn zoon) wat grote Barnevelders. Hij had al zo’n 40 jaar kippen, vroeger ook konijnen (NHD), en nog steeds hield hij duiven.
In de beginjaren waren het eerst de witte krielen, even patrijskleurige, daarna zwart en rood. Met twee eigen broedmachines worden de eieren uitgebroed. De kruising tussen rood en roodporselein geeft teveel rode dieren met witte veeruiteinden en porselein met te weinig tekening.
Aardig waren de eigengemaakte voersilo’s van PVC-pijp. Niet de bekende horizontale uitvoering, maar verticaal op pootjes geplaatst op een schaal met rand. We dronken nog even een kopje koffie met een plakje cake en vertrokken om 13.45 uur met een flets zonnetje naar het plaatsje Noorden. Nou, dat viel even tegen. Hoewel Herman een boordcomputer in zijn auto had, die ons steeds vertelde hoe we moesten rijden, leken we aardig verdwaald. Een probleem was: wat toets je in bij zo’n apparaat als er meerdere plaatsen zijn, die Noorden heten. Bovendien kregen we steeds meer de indruk dat de computerstem alleen nog maar “bij de volgende kruising rechtsaf” kon zeggen, terwijl het overduidelijk de verkeerde richting was (bijvoorbeeld een industrieterrein). Onderweg vertelde Herman dat er nog niet de nieuwste “update” in zat, dus sommige nieuwere wegen “kende” het apparaat niet eens. Al met al kwamen we pas na een uur (en drie kwartier later dan de bedoeling was) bij de familie Valkenburg. Hun huis werd door een “gracht” gescheiden van de weg (met ophaalbrug bereikbaar), terwijl aan de achterzijde de Nieuwkoopse plassen grensden aan hun diepe tuin. We werden verwend met koffie, broodjes en krentenbrood, terwijl dhr. Valkenburg z’n levensverhaal schetste. Al op zesjarige leeftijd had hij zijn eerste konijn (toen nog op Curaçao), terwijl –later- zijn eerste hoenders de Orpingtons waren. Hij had 25 jaar voor het Spelderholt gewerkt (instituut voor pluimvee) en daarna weer zijn hobby opgepakt. Altijd waren het de grote hoenders die zijn hokken bevolkten (al kwam er wel even de kriel in zalmkleur tussendoor bij). Eerst wit, die altijd buiten liepen en dus altijd voor een tentoonstelling moesten worden gewassen. Volgens Willem zijn er verschillen tussen de stammen bij wit: sommige krijgen wel een gele aanslag op de veren, andere niet.
Omdat hij zo’n hekel had aan dat wassen, werden er andere kleuren aangeschaft (eerst zilvers). Hij had op het ogenblik zo’n 30 dieren. Elk jaar legt hij twee keer in (eigen broedmachine). We gingen de dieren bekijken en werden eerst naar de schuur geloodst waar hij zijn konijnen hield: Duitse Hangoren (voorheen Franse Hangoren). Ook sierduiven: Galitano’s. Vervolgens naar de kippen. De rennen stonden midden in de tuin en we zagen rood, goudzwart gezoomd, goudblauw gezoomd, zwart en zilverzwart gezoomd. Opvallend, net als bij Bert, was het verschil in ei-grootte bij wit en zilverzwartgezoomd. En passant werd er nog een jonge haan geringd door Willem, Bertie en Bert. Bij de aangrenzende Nieuwkoopse plassen was een steiger. Een deel van de plassen behoorde bij het huis waar palingfuiken werden gezet.
Het werd tijd om te vertrekken. Mevr. Valkenburg trakteerde op een snoepje voor onderweg en we bewonderden nog even de vele, bloeiende Hortensia’s bij het huis. We gaven haar als tip om roestende spijkers (met de kop eraf) erbij te strooien om wat andere kleuren te krijgen en vertrokken om 15.45 uur met een heerlijk zonnetje. Onderweg had Mario nog een sterk verhaal toen het gesprek ging over rattenbestrijding. Natuurlijk uit Engeland. Op een boerderij werden vijf Jack Russell’s ingezet om de ratten te vangen. In een halve dag waren er ruim 600 gedood. Zal wel. We reden langs Schiphol en nog steeds viel de vakantiedrukte ons mee. Vijf kwartier later(!), om 17.00 uur, kwamen we bij fam. Van der Sluis in Spaarndam. We besloten de koffie over te slaan. Elk hoekje in de kleine tuin bij hun rijtjeswoning werd gebruikt. Daarnaast lag er achter de tuin nog een groentetuin waar meerdere mensen gebruik van mochten maken en waar nog een klein onderkomen voor een paar kippen was gemaakt. Er werden rode krielen gefokt (nu ongeveer 7 oud en 30 jong) en misschien vormt dit echtpaar op het ogenblik wel als meest actieven de strijd om te komen tot de juiste kleur rood. Het woordje “strijd” lijkt misschien wel een juiste omschrijving want de verschillende kleurschakeringen die er rondliepen zorgden al snel voor een oplaaiende discussie wat nu eigenlijk wel de juiste kleur “rood” zou moeten zijn. In ieder geval hadden we het idee dat er een heel mooie hen bijzat met wat wij als kleur voor ogen hadden. Even leek het dat sommigen een “rode waas” voor hun ogen kregen, maar toch.... De meerderheid was duidelijk.
We moesten ons haasten, het werd etenstijd en we zouden eerst nog naar dhr. Wetering in IJmuiden gaan. Daar kwamen we om 17.45 uur aan. De meeste huizen in zijn rijtje hadden slechts een beperkte tuin. Alleen zijn woning had ongeveer een verdubbeling door een extra stuk grond (L-vorm) achter de buren. Een deel van de hokken was afgebroken en er werd al een begin gemaakt om alles weer nieuw op te metselen. Een en ander was bespoedigd door het klagen over de kraaiende haan door een van de achterburen. Er liepen, verdeeld over een aantal rennen, ongeveer 60 jonge dieren in wit en buff columbia (kriel). De oude dieren liepen elders, waarover later. Al meteen vielen een paar buff columbia’s op door een scheve groei van het skelet, een probleem dat in het verleden nog niet was opgetreden. Als bestuurslid krijg je nogal eens telefoon uit het land van liefhebbers die op zoek zijn naar kippen. Opvallend is het dat er regelmatig gevraagd wordt naar de kleur buff columbia en dat er maar zo weinig fokkers van deze mooie kleur te vinden zijn. Dhr. Wetering had toen hij zo’n 8 jaar geleden begon te fokken eerst Java krielen. Tussendoor had hij nog gestreepte en goudblauw gezoomde krielen gehad. Voor de mooie pootkleur had hij in de beginjaren caroteenpillen uit de Reformwinkel gehaald en die in een koffiemolen door het kuikenvoer gemalen. Tegenwoordig gebruikt hij voer van Garvo, zelfs bij de witte dieren zonder problemen. Al worden de dieren misschien iets geler, volgens zijn ervaring verdwijnt dat bij het wassen. Wel moet hij voor dit voer tientallen kilometers er voor rijden om dat te kunnen halen, helemaal naar Edam. In de schuur stond een broedmachine van De Vogel, 2e hand maar opgeknapt als nieuw. Voerbakken van PVC-pijp (horizontaal verwerkt). Onder genot van een drankje in de tuin werden nog wat ervaringen uitgewisseld. Daarna naar de rand van IJmuiden waar een terrein met clubhuis speciaal voor de kleindierenvereniging was neergezet. Op dit terrein een zestal dierenverblijven met ren. Hier had hij de beschikking over twee daarvan en liepen zijn fokdieren. Een probleem was wel dat er waarschijnlijk een vos een van z’n dieren had gedood; het terrein ligt aan de bosrand. Mario, die wist dat Bennie nog een buff columbia haan zocht, regelde dat een van de twee fokhanen met ons meeging. Het was inmiddels ruim na 19.00 uur en we kregen honger. In restaurant IJmond werd tijdens een heerlijke maaltijd nog eens teruggeblikt op een geslaagde dag. Tegen 23.30 uur was ik weer thuis, maar Bert..... die moest nog helemaal naar Hengelo.
Han Schellekens