Secretariaat N.W.C., Zuiderdiep 305, 9521 AH, Nieuw Buinen 0599-614152 secretaris@nederlandsewyandotteclub.nl
  • Bennie2.jpg
  • bokhove2.jpg
  • DSC_0010.jpg
  • dsc_0277.jpg
  • dsc_0345.jpg
  • dsc_0489.jpg
  • DSC_0962.jpg
  • DSC_0991.jpg
  • DSC_0992.jpg
  • DSC_1049.jpg
  • DSC_1107.jpg
  • hokkenbezoek-2013_00091.jpg
  • Image00053.jpg
  • molderman8.jpg
  • Rene-van-de-Meer-1.jpg
  • vier-kleuren-grote-Wyandottes.jpg

Menu NWC

nwc2

Hokkenbezoek 2007

Hokkenbezoek bestuur NWC 2007.
003 DSC01565.jpg
001 DSC01516.jpg
004 DSC01511.jpg
006 IMG_0247.jpg
009 IMG_0251.jpg
010 IMG_0115.jpg
011 IMG_0181.jpg
013 IMG_1042.jpg
014 IMG_1043.jpg
015 IMG_1052.jpg
016 IMG_1048.jpg
017 IMG_1051.jpg
IMG_1049.jpg
Kip1.jpg
Kip2.jpg
Kip3.jpg
Meulenkamp1.jpg
Meulenkamp3.jpg
Meulenkamp4.jpg
Meulenkamp5.jpg
Meulenkamp6.jpg
Molderman1.jpg
Molderman2.jpg
Molderman3.jpg
Molderman4.jpg
Molderman5.jpg
005 DSC01502.jpg
002 DSC01506.jpg
008 IMG_0040.jpg
VandeScheur1.jpg
012 IMG_0162.jpg
hokkenbezoek 2007_00001.jpg
hokkenbezoek 2007_00002.jpg
hokkenbezoek 2007_00004.jpg
hokkenbezoek 2007_00014.jpg
previous arrow
next arrow

Foto's gemaakt door Han Schellekens en Herman Willemsen.

Haalt FC Twente de top 3?

Bert Wargerink had voor zaterdag 23 juni het hokkenbezoek georganiseerd in en rond Haaksbergen. ’s Morgens om kwart over acht stond Peter Schramade bij mij voor de deur en na een kop thee, de auto met mogelijke startproblemen en een nieuwe TomTom, die ons steeds terug naar Didam wilde sturen, reden we richting Lichtenvoorde om Benny Wittenbernds op te pikken. In Groenlo was de volgende stop bij Bertie Frenken. Na de koffie op pad naar Hengelo, via vele omwegen door de wegwerkzaamheden, waar we tegen 10.00 uur de overige bestuursleden ontmoetten; het weer was bewolkt, een beetje dreigend en fris.
In twee auto’s richting Losser passeerden we de AKZO zouttorens en liet onze voorzitter ons langs het stadion van FC Twente rijden; juist toen viel er een spatje regen. Een voorbode voor hun komende voetbalseizoen?
Om half elf werden we bij Jan Kip ontvangen met koffie en broodjes. Jan fokt vanaf ’91 de kleurslagen wit zwartcolumbia en blauwcolumbia, meerzomig zilverpatrijs, zalm en had in het verleden ook Antwerpse Baardkrielen en Barnevelders.
Dit jaar waren er ca. 100 kuikens. Hij had last van een slechte bevruchting en uitkomst (30 % van de ingelegde eieren) gehad. Hij kon de oorzaak niet vertellen; hij had precies de voervoorschriften gevolgd en geen medicijnen gebruikt. Bert W. raadde het voer voor “moederdieren” (voor slachtkuikenfok) aan, waar minimaal 85% van de eieren bevrucht is. Het is helaas alleen in bulk verkrijgbaar, maar misschien tijdens de fokperiode wel aan te bevelen.
Jan woont midden in het dorp in een vrijstaand huis met ongeveer 700 m2 grond, veel gras, fruitbomen en een groentetuin. Jonge dieren liet hij wennen aan gras door ze steeds langere tijd hierop uit te laten. Gevallen fruit werd graag gegeten (appels zijn goed voor de darmflora). Oppassen met het voeren van teveel sla i.v.m. mogelijke nitraatvergiftiging en sterfte. De oudere dieren liepen in twee rennen op scherp zand, z’n oudste hen was nog van ’99. Daarnaast stond er nog apart een schuurtje voor de opfok van de jonge dieren. Zijn dochter fokte Lachduiven.
De hennen werden in het fokseizoen elke ochtend apart gezet om zo de leg te kunnen controleren; ’s middags mochten ze dan weer bij elkaar.
Kwart over elf reden we naar Bert Molderman onder begeleiding van een flets zonnetje. Bert woont in een vrijstaand huis in een woonwijk en heeft zo’n 900 m2 grond. Hij fokt buff (groot) en had vroeger Plymouth Rock, zwarte en buff Cochin en Orpington om mee te kruisen. Ook de kleurslag wit had zijn hokken bevolkt. Hij had dit jaar ongeveer 75 kuikens (in het verleden waren er wel eens 200). Het erg ruime hok achter in de tuin kon met schotten in 9 afdelingen worden verdeeld. Z’n jonge dieren hadden nog wel eens wat veren aan de poten of een enkele kam.
Bas v.d. Stroom leverde hem zijn eerste buff. Steeds was hij bezig met het type te verbeteren. Later is hij (met een Amerikaanse haan) begonnen met zich juist meer te richten op de kleurverbetering. Zijn dieren lopen altijd buiten op het gras. Problemen heeft hij met name met de poten, sommige dieren hadden deze enigszins verdraaid staan.
Zijn ervaring met GARVO is dat de dieren te rood worden. Over het zonlicht maakte hij zich niet druk, bovendien liepen de dieren deels onder de bomen. Tegen verenpikken gebruikte hij P.B.H.-spray (ook tegen staartbijten bij varkens), maar niet op witte dieren. Onder het genot van een drankje werd gediscussieerd hoe het toch mogelijk kon zijn dat dezelfde foktoom het ene jaar prima nakomelingen geeft en vervolgens niet/nooit meer.
In 1925 was zijn opa begonnen met het importeren van nutdieren. Opa zorgde voor de eerste kuikens van hem. In de beginjaren had Bert M. veel samengewerkt met Arno Prins. Indertijd vond Bert’s moeder dat hij met witte moest doorgaan, echter de bevruchting hield op en uit noodzaak werd toen verder met buff gefokt. Hij vindt dat je moet durven in te sturen op een tentoonstelling en niet wachten tot je de ideale dieren hebt. Zijn veelvuldige contacten met Engeland leverden de uitspraak dat men daar weinig kwaliteit heeft en bovendien nauwelijks idee over een fokrichting.
Na nog even aandacht geschonken te hebben aan zijn andere hobby (de paarden) togen we op weg naar Harrie Meulenkamp; het was inmiddels 12.30 uur. Hij woont in een vrijstaand huis met een keurig (door zijn vrouw) verzorgde tuin met een strak grasveld en grote vijver. Het kippenhok was voorzien van 5 perfect afgewerkte rennen. Binnen etages met kuikenafdelingen. Zo’n 5 jaar fokte hij de kleurslag meerzomig zilverpatrijs (kriel) en nu dit jaar ook gestreepte krielen. Hij had dit jaar zo’n 40 zilverpatrijs en 80 gestreepte kuikens uitgebroed. Later in het seizoen worden de jonge hanen verplaatst naar de strook gemeentegrond langs zijn perceel voorzien van veel struiken en bomen. 

We lunchten met soep, broodjes en koffie op het terras (de zon schijnt volop). Voor het eerst kregen de bestuursleden het nieuwe rasboek te zien dat vers gedrukt meegenomen was door ondergetekende. De voorzitter richtte een dankwoordje tot Han Schellekens voor zijn werkzaamheden aan de totstandkoming van het boek en overhandigde hem het eerste exemplaar. Er werd nog wat gediscussieerd over de plaatselijke vereniging waarna het bestuur vertrok naar Hendrik ter Beest, het was kwart over twee. 
Hier vielen we van de ene verbazing in de andere. Hendrik had een voorliefde voor het gebruik van aluminium (“Wat zou er nog over blijven als al zijn aluminium werd gestolen?”). Hendrik woont in een vrijstaand huis op 1000 m2 grond en bezat een hok met 4 afdelingen, elk voorzien van een afvoer op de riolering (makkelijk bij het schoonspuiten), plastic schroten en een betonnen vloer. Voerbak en watertoren stonden op een verhoging. Hij maakte gebruik van valnesten en had een tweetal afdelingen voor de jonge dieren. Z’n hokken waren van twee deuren (dubbel) voorzien. Om verenpikken tegen te gaan gebruikte hij gepelde gerst. De daken waren voorzien van isolatie en de luchtopeningen (circulatie) konden deels worden afgesloten. Zijn vijf buitenrennen (zandbodem) lagen onder de bomen. Om bij vriesweer te voorkomen dat de waterleiding bevroor stond er in een geïsoleerde kast de mogelijkheid om alles met een compressor leeg te spuiten. Hij had dit jaar ongeveer 100 kuikens gefokt in zilver zwartgezoomd (kriel) en Welsumer. Vroeger had hij ook meerzomig zilverpatrijs gehad.
Hendrik zat al ruim 60 jaar in de kippen (patrijs Leghorn, Barnevelder, New Hampshire).
Op een vogelbeurs had hij Océpou (uit België) aangeschaft tegen bloedluis, een poeder dat in water opgelost kon worden gespoten of met een kwastje aangebracht op plekken waar ze zaten). Naast veel onderdelen in hokken en deuren was het aluminium ook toegepast in o.a. dieren in de ren te kunnen vangen en een voorziening om de dieren op stok vast te zetten (handig als er moet worden geënt). Hendrik vertelde dat hij de broedeieren nooit tijdens het bewaren (max. 14 dagen en met de punt omlaag) keerde. We dronken nog een glaasje binnen (er valt een buitje) en aten een hapje om vervolgens richting Teus van de Scheur te gaan. Half vier arriveerden we in zijn boerderij uit 1928 met een bunder grond. Ongeveer 40 jaar geleden was hij met kippen begonnen en vanaf 1999 serieus met de Wyandotte. Hij fokt nog alleen slechts rode krielen (ruim 6 jaar) na zwart witgepareld, roodporselein en zwart. Hij had ook enkele nakomelingen van een kruising tussen rood en zwart.
Er ontspon zich een discussie over de ticking in de veereinden (halsveren), die vooral bij Harm Timmer gefronste wenkbrauwen opleverde. Teus bezet enkele mooie dieren maar ook hier weer: welke bezat de juiste kleur rood? De pootkleur zag er prima uit. de dieren waren gehuisvest in twee houten schuren met 3 resp. 4 rennen. Normaal liepen er zo’n 50 kuikens echter dit jaar wat minder. In een binnenafdeling konden de hennen apart in etages en waren er twee kuikenhokjes. Er werd nog wat nagepraat onder het genot van een drankje en vervolgens reden we omstreeks 16.30 uur naar Thijs Bokhove; het weer was bewolkt. Thijs woonde thuis in een wat afgelegen, vrijstaand huis met 7000 m2 grond (deels bos). Hij had veel last van ongedierte zoals marters en zelfs een keer een wasbeer. Hij fokte ongeveer 4 jaar in de kleurslagen wit zwartcolumbia en meerzomig zilverpatrijs (kriel) en had dit jaar ca. 45 kuikens. Voorheen had hij ook Barnevelders. Z’n vader fokte eenden en ganzen die in vele natuurlijke bosrijke terreinen waren te vinden in het bos. Ook elders had hij nog een stuk grond voor zijn dieren.
Thijs hield enkele fokhanen gescheiden in enkele grote konijnenhokken. De fokdieren en jonge dieren liepen op een flink terrein in het bos op zandgrond met drie hokken. Bovendien was er nog een postduivenhok en een drankkeet in aanbouw. Buiten op het gazon werd nog wat gedronken en kwamen de verhalen over het toepassen van “mooie” ringnummers. Bert W. adviseerde om deze te gebruiken bij dieren met veel (potentiële) kwaliteit, want die worden makkelijker (ook door een keurmeester) onthouden.
Op het gazon werd een trio wit zwartcolumbia losgelaten. Een mooi stel fokdieren. Nageroepen door de papagaai gingen we op pad naar het huis van onze voorzitter. Het was inmiddels half zes. Bert woont in een vrijstaand huis met ruim 3 hectare grond. Op meerdere plaatsen stonden kippenhokjes met bijbehorende uitloop op gras. In groot zagen we meerzomig patrijs, wit en zilver zwartgezoomd. In kriel wit zwartcolumbia, gestreept en zilver zwartgezoomd. In de paardenstallen verbleven de kuikens totdat ze ongeveer 6 weken waren en zaten de cavia’s van Bert’s dochter. Buiten ook nog enkele konijnen in hun hokken.
Hij had slechts 50 kuikens uitgebroed. Begonnen met de hobby in 1964 was dat gevolgd door NWC-lidmaatschap in 1971. In het verleden waren ook de kleurslagen goud blauwgezoomd, buff en wit zwartcolumbia (groot) bij hem te vinden.
Bert gebruikte plastic voerbakken (LAKA, Rijssen) en zette in de hoek van z’n kippenhokken een bak met trio baby (voor varkens) om het verenpikken te voorkomen. Hij combineert het liefst meerdere soorten voer.
Bert zette zijn dieren zo’n 2 tot 3 weken voorafgaand aan de tentoonstelling bij extra belichting. Zijn prijzenkast bevat meer dan 30 NWC medailles.
Er werd nog wat gedronken en Bert liet een deel van zijn verzameling op kippengebied zien. We keken terug op een leerzame dag in het oosten des lands en bedanken nogmaals eenieder die eraan heeft bijgedragen.

Han Schellekens