Marters en buizerds.........
Hokkenbezoek bestuur NWC.
Foto's Herman Willemsen.
Zaterdag 26 juni ging het bestuur op pad. Alleen Mario Griekspoor was verhinderd. Het was die dag stralend weer, 20 – 24oC; de vorige dagen had het nog flink gestormd. Het werd een “thuiswedstrijd” voor Benny Wittenbernds want we zaten bij hem in de regio. Dat kwam hem goed uit want diezelfde avond speelde het Nederlands elftal tegen Zweden en daar wilde hij geen minuut van missen.
Ik hoefde pas kwart over negen op pad richting Varsseveld, waar we op bezoek gingen bij dhr. Vreeman. Hij woont buitenaf in de helft van een dubbel woonhuis temidden van akkervelden en weidegronden. Schuin tegenover hem woont ook een lid van onze vereniging, nl. dhr. Bulten. Dhr. Vreeman is al 40 jaar fokker, waarvan zo’n 30 jaar in Wyandotte krielen. In zijn hokken zaten in het verleden Hollands Hoen goudpel, Twents Hoen, Rijnlander groot en kriel, maar tegenwoordig alleen nog Welsummer kriel en Wyandotte krielen. Van ons ras waren er indertijd meer kleurslagen dan nu te vinden. Over bleven: alle gezoomden, rood, roodporselein, meerzomig (blauw) patrijs, zwart, zwartwit gepareld. Daarnaast fokt hij Hollanders en is hij druk met het fokken van Hollander dwergen. In de vele hokken vinden we ook veel sierduiven, die door een van zijn zoons worden gefokt. Dit jaar heeft hij door omstandigheden wat laat gefokt. Ongeveer 165 kuikens in de leeftijden van 8 weken, 5 weken en enkele onder een kloek. Tussendoor laat hij weten bij de gezoomden vaak te ervaren dat de kuikens wel in het ei volgroeien, maar er op het laatst toch niet uitkomen. Hij geeft z´n kippen zoveel mogelijk regenwater, dat wordt opgevangen in een grote ton. Voor de jonge hennen kan hij gebruik maken van een groot stuk grasveld bij de buren met aangrenzend een strook bossage. Voor de hanen heeft hij weer een ander deel ´geleend' rond een transformatorhuisje waar ook zij op gras hun uitloop hebben. Overal vinden we dierenverblijven. De foktoomdieren bevinden zich in een hok dat meerdere afdelingen bevat en bovendien in twee etages. We bekijken nog eens de winnende zwarte hen van Oneto. Er werd veel op deze show over gezegd, maar dat gebeurt natuurlijk altijd bij winnende dieren. De een vind de staart te lang, de ander het veerveld te klein en weer een ander heeft moeite met de snavellengte. Dhr. Vreeman moet er wel om lachen. Hij is nog steeds blij met zijn overwinning. De zwarte kleurslag bevat nog verwantschap met de foklijn van ons lid dhr. Bronkhorst. De jonge dieren zitten nu nog dicht opeen in een paar aparte afdelingen binnen. Vandaag zullen de eerste worden geringd. Hij wijst nog op een Parelgrijs gekleurd kuiken dat afkomstig is uit goudblauwgezoomde ouders. Hij zou wel eens een mooie kunnen worden.
Om ongeveer 11.00 uur bedanken we voor de ontvangst en koffie en vertrekken richting Zieuwent. Daar wonen buitenaf een paar zwagers van Benny Wittenbernds. Benny mag hier z´n jonge dieren laten lopen in twee rennen op hoog gras. Het zijn er zo´n 50 in de kleuren (blauw) columbia en buff columbia (blauw getekend). Bij de oudere dieren beginnen al duidelijk de betere zich te onderscheiden. Bij zijn huis komen we later de foktoomdieren tegen. Wanneer het tentoonstellingsseizoen begint, haalt Benny meestal de jonge dieren naar huis. Bij het bekijken van een jong columbia hennetje valt het Bert Wargerink op dat dit dier een vreemde tekening heeft in de grote vleugelpennen (o.a. een grotere hoeveelheid wit). Volgens hem een teken dat dit diertje, misschien ongemerkt bijvoorbeeld tijdens het wisselen van hok, coccidiose heeft gehad. Vleugelpennen uittrekken kan weer er voor zorgen dat de goede terugkeren. Hier buitenaf is het zaak om goed in de gaten te houden of er geen ratten of egels de dieren bedreigen. Een egel kan tegen het gaas van de ren omhoog klimmen en zich aan de andere kant naar beneden laten vallen. Hier helpt een stroomdraad aan de buitenkant van de ren, vlak boven de grond. Omstreeks 12.oo uur gaan we weer op pad richting Lichtenvoorde. Eerst wordt de nieuwe tuin van Bennie hier bewonderd. Hij woont in een twee onder een kap woning, tamelijk centraal in het dorp. Achterin de tuin staat over de volle breedte zijn kippenhok, voorzien van thermopane, wat een luxe, en zelfs rolluiken. Dat alles om te voorkomen dat de buren klagen over z’n hanen. Ongeveer de helft van het hok is voor de foktomen. Op het ogenblik lopen de oude hennen bij elkaar omdat Benny de scheidingswanden heeft weggehaald. Er is geen ruimte voor de dieren om buiten te lopen. Tegen de wand zijn op hoogte enkele hokken gemaakt waarin bijvoorbeeld de hanen kunnen worden gehuisvest. We constateren dat de hokhoogte is aangepast op de (niet zo grote) lengte van Benny. De kuikens zitten ook in een hok dat bevestigd is tegen de wand, zo’n 80 cm boven de grond. Er zitten schuifdeuren voor en de warmteplaat ligt op schappendragers, die tegen de achterwand vastgezet zijn. Daarop staat het drinkwater, de kuikens springen bovenop de warmteplaat en het water blijft zo schoon. De kleurslag columbia staat bekend om de snelle groei van het verenpak bij de kuikens, er zitten op deze 5 weken oude diertjes al hele staarten. In het hok zit een luidsprekertje waaruit de hele dag muziek komt. Mijn buurman heeft zoiets ook in zijn konijnenhok. Dat voorkomt dat de dieren van elk geluid schrikken, bijvoorbeeld wanneer je het hok betreedt. Bennie heeft de eerste jaren gefokt met een zwarte haan en witte hennen om zo de kleur blauw te krijgen. Hij vond de grote verscheidenheid in de nafok geen succes en heeft sindsdien altijd de kleur columbia in zijn hokken. Op het ogenblik zijn z’n oudste fokhennen uit ’97 en uit ’99!!
Na een drankje worden we verwend met heerlijke zelfgemaakte soep van zijn echtgenote. De broodjes gaan er prima in en de tijd tikt voort. Inmiddels is het 13.00 uur en we gaan spoorslags richting Winterswijk naar Tonnie Buil. Hij is ongeveer 5 jaar geleden verhuisd vanuit het centrum naar het buitengebied. Een mooi vrijstaand huis met bijna 1000 m2 grond, maar de kippen lopen er (nog) niet. In de schuur vinden we 3 broedmachines en 3
uitkomstmachines. Hij heeft wel eens 3000 eieren in één jaar uitgebroed (niet alleen van hemzelf natuurlijk). Ook hangen en staan er vele medailles en bekers, waarvan de mooiste gewonnen zijn met zijn kalkoenen. Achter in de tuin ligt inmiddels de fundering voor zijn nieuwe kippenhok. De dieren lopen nu nog in de kinderboerderij van het ziekenhuis direct grenzend aan de achterkant van zijn tuin. Hij gebruikt daar al langer de ruimte om zijn hobby te bedrijven, maar moet elk jaar weer zorgvuldig plannen om niet met een tekort aan hokken te komen zitten. Eerst komen de schapen in het voorjaar in het hok, daarna zijn de kalkoenen aan de beurt en als laatste zijn Wyandottekrielen in de kleur zalm en wat Watermaalse Baardkrielen. De zalmkleurigen zijn vrij fors en flink aan het gewicht. Voorheen fokte hij Wyandottekrielen in de kleurslagen meerzomig zilverpatrijs en buffcolumbia. De kuikens van de zalmkleur zijn al bij het verschijnen van de eerste veertjes op geslacht te onderscheiden. De haantjes zijn donker, de hennetjes licht. De foktoomdieren (twee hanen en vier hennen) kunnen vrijuit lopen in een grote wei. Wel heeft hij een haan gescheiden in een grote ren met metershoog gaas en bovenop afgedekt met netten. Hier zaten tot voor kort ook vele soorten fazanten en wilde duiven tot er een marter in een keer alles uitmoordde. Vlakbij ligt een natuurgebied en tegenwoordig wordt daar heel veel vrijheid gegeven aan alle daar levende diersoorten. Tonnie doet de kalkoenen ’s nachts achter slot en grendel. De vraag blijft wat je kunt doen om zo’n marter tegen te houden.
Rond 14.00 uur gaan we verder richting dhr. Te Paske. Een nog jonge fokker, die samen met zijn gezin en zijn ouders buitenaf aan de rand van Winterswijk woont. Zelf heeft hij een stuk grond van zo’n 1500 m2 en een deel van de oude kippenschuur van het vroegere bedrijf van zijn vader in gebruik. Omdat hij nog bezig met z’n studie en z’n vader ernstig ziek is, werd dit jaar de hobby op een laag pitje gezet. Hij heeft 3 foktomen en alleen met kloeken voor nakomelingen gewerkt. In de kippenschuur zijn vier ruime afdelingen gemaakt en de dieren kunnen naar buiten. Voor uitbreiding is er meer dan genoeg ruimte. Opvallend het aantal hanen dat er nog rondloopt. Alles in de kleur columbia waar hij inmiddels zo’n 10 jaar serieus mee fokt.
Op het erf in een ren zit een groep ganzen en verderop staat een volière. Dhr. Te Paske vertelt ons dat hier drie soorten fazanten en tortelduiven in waren gehuisvest. Inmiddels, na drie bezoeken van een marter, is alles weg. Hij heeft de ervaring dat de marters komen zogauw in het seizoen de ganzen aan de leg gaan. We nemen afscheid en gaan naar dhr. Ros. Hij had vooraf verteld dat hij zelf niet thuis kon zijn, maar zijn schoonzoon, dhr. Ebbers, zou ons rondleiden. Dhr. Ros woont in een grote boerderij aan de rand van het bos. We zien in een stuk wei jonge Wyandottekrielen lopen in de kleuren wit, zwart, parelgrijs en goudzwart gezoomd. In het bijzonder deze laatste hebben duidelijk last van afgepikte staarten. Op internet staat als tip het gebruik van een theelepeltje zout in het drinkwater om dit verenpikken te stoppen. In het eerste kippenhok vinden we zo’n 13 afdelingen voor de foktomen. In een ervan een kloek met pasgeboren kuikens. Een volgend kippenhok huisvest een toom (1-5) witte Wyandottekrielen. Vervolgens een ganzenpaar met jongen. Op dat ogenblik, hoog in de lucht, vliegt een buizerd. Volgens dhr. Ebbers verdwijnt zo af en toe een kippetje.
Weer in een volgend hok enkele afdelingen met kuikens in verschillende leeftijden (bijna 100 stuks). Ze zitten van elkaar gescheiden door enkele houten schotten; de grootste dieren wippen inmiddels eenvoudig naar de andere afdeling en kunnen via de open deur naar buiten. Het ziet er allemaal veelbelovend uit. Op het terras drinken we nog even een glas alvorens tegen vier uur weer te vetrekken richting Aalten. Bennie geniet van de boordcomputer in de auto van Herman Willemsen. Dhr. Pennings woont in een hoekwoning tamelijk centraal in het dorp. Het eerste dat ons in de achtertuin opvalt, is de mooie volière met daarin enkele jonge Wyandottekrielen. Ze zijn uit een proefbroed van januari. Dhr. Pennings ringt de dieren niet, hij gaat er ook niet mee naar tentoonstellingen maar fokt alleen voor de verkoop. Elk jaar houdt hij enkele jonge hennen aan voor de foktomen en koopt bij andere fokkers zijn fokhanen. Op het ogenblik heeft hij 19 kleurslagen Wyandottekrielen (al raken sommige daarvan wel erg afwijkend van de juiste tekening) en Barnevelderkrielen. In het schuurtje staat z’n broedmachine waar hij ongeveer 500 eieren in kwijt kan en voor nood nog een 90 extra, die de gaten na de eerste schouwing kunnen opvullen. Hij heeft dit seizoen zo’n 1500 kuikens gefokt. Vroeger heeft hij goed kunnen seksen (daar zelfs voor gestudeerd) om in zijn pluimveebedrijf te kunnen toepassen. Tegenwoordig gaat het hem niet meer zo goed af. De niet al te grote tuin blijkt via de buren aan de achterkant verder te lopen. Daar staan nog zo’n 10 overdekte rennen, allemaal voorzien van een automatisch drinksysteem. Naast het meel, dat hij van de plaatselijke molenaar betrekt, krijgen de dieren gestold frituurvet tot aan de leg (anders worden ze te vet). Volgens hem een product dat goed is als bouwstof voor de veren. In een volière zitten Eksterkroppers.
In het verleden zaten hier ook de fokhanen, die vanwege geluidsoverlast elke avond in een kist gingen. De kist stond in elke ren en al snel leerden de hanen om uit zichzelf ’s avonds in de kist te gaan zitten of op de rand, waarna de deksel dicht kon. Ter bestrijding en voorkoming van bloedluis gebruikt dhr. Pennings het liefst dieselolie (2 keer per jaar). We gaan zo’n 5 km verder naar een buitenaf gelegen boerderij waar ook een deel van de jonge dieren zich bevindt in een houten schuur. Daarin zitten 24 afdelingen, de dieren kunnen niet naar buiten. Om de muizen te bestrijden heeft hij geleerd om in het gras rond de schuur graan te strooien. Dat gaat kiemen en trekt de muizen aan waarna ze een makkelijke prooi vormen voor de uilen. Hij heeft wel gemerkt dat bij gebrek aan muizen het strooien van graan alleen maar duiven aantrekt. We stappen weer in de auto om nog naar een derde locatie te rijden. Een paar kilometer verder woont z’n zoon en lag zijn vroegere bedrijf. In een oude koeienstal zitten ook jonge dieren. Hoewel er volop gras en gelegenheid rondom is om z’n dieren te laten lopen, durft hij dit op het ogenblik niet aan. Er zitten teveel roofvogels in de omgeving; alles ligt nl. buitenaf vlakbij de bossen.
We praten nog even na over zijn werkzame jaren en nemen afscheid. Het was een leerzame dag met opvallend veel ruim behuisde fokkers. Allen nogmaals bedankt voor jullie welwillende medewerking!
Han Schellekens